Vers van de Pers

Bestellen

 

Maak het genoemde bedrag,

incl. de portokosten over op IBAN:

 

ING NL 66 INGB 0000 962 042

t.n.v. De Zaak Haes Amstelveen

onder vermelding van de titel

 

Vermeld duidelijk uw adresgegevens, en stuur tegelijkertijd een e-mail aan: info (at) zaakhaes (punt) nl

 

Portokosten

Tel bij het bedrag voor het boek € 6,00 op voor de portokosten.
Voor boeken gemerkt met *** is dat bedrag € 9,00.

 

= Niet in de handel, neem contact op

= uitverkocht

 

Contact

info (at) zaakhaes (punt) nl

 

Oorspronkelijk webontwerp en -bouw: Jannie de Groot

Nieuwe uitgaven

 

Een halve eeuw onder theologen en historici. Een keuze uit de artikelen van

Maarten J. Aalders, eon pers amstelveen 2024.

isbn 978 90 83277 66 0. 286 pagina’s, illustraties. Harde band met leeslint. Prijs: € 24,95

 

M.J. Aalders (*1954) studeerde theologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en was predikant te Woubrugge en Amstelveen. In 1990 promoveerde hij bij dr. C. Augustijn op een studie over de jongere ethische theologie. Daarna schreef hij onder meer over het kleedgedrag van predikanten en de geschiedenis van de Faculteit der Godgeleerdheid van de vu. In 2013 publiceerde hij de biografie van J.G. Geelkerken. Vanaf 2016 richtte hij zich op de relatie tussen Nederland en Hongarije gedurende het interbellum.

Maarten Aalders publiceerde tientallen artikelen, waarvan de meeste hun plaats vonden in zijn boeken. Dat gold niet voor al zijn artikelen, en daarvan heb is er nu een aantal samengebracht in deze bundel.

Het eerste deel bevat vier artikelen over opwekking en opwekkingvroomheid, over zelfonderzoek en over Israël. Daaraan werd een recensie over twee boeken betreffende Abraham Kuyper toegevoegd, die ooit werd aangeraakt door de opwekking te Brighton (1875). Over de vroomheid en vroomheidsbeleving dus.

Het tweede deel gaat over de hervormde synode rond 1848. De kerk werd in deze tijd geconfronteerd met grote maatschappelijke veranderingen, die veel invloed op het kerkelijk leven zouden hebben: de verhouding tussen kerk en staat, de relatie tussen protestants en katholiek Nederland, en de wens om de Statenvertaling te vervangen door een nieuwe vertaling. Het waren spannende tijden voor de synodebestuurders. Een van hen was Hendrik Jan Spijker, met wie dit deel begint.

Het derde deel bevat artikelen die samenhangen met Aalders’ onderzoek naar de relatie tussen Nederlandse en Hongaarse protestanten gedurende het interbellum. Dat onderzoek resulteerde in 2021 in een boek onder die titel, en hoewel alle arbeid aan dit thema vruchtbaar is gebleken, kreeg niet alles zijn plaats in dat boek.

 

 

Petronella Moens, De theepot. Uitgegeven, ingeleid en toegelicht door Marinus van Hattum. EON Pers Amstelveen, 2024, isbn 978 90 83277 68 4, 47 pagina’s met portret.

Deze uitgave is gefinancierd uit het Hans en Rinus van Hattum Fonds.

Prijs € 10,00

 

(Uit de inleiding van Rinus van Hattum) Petronella Moens (1762-1843) was in haar tijd een bekende schrijfster, die ondanks een verregaande slechtziendheid een omvangrijk oeuvre heeft nagelaten. Haar meer dan honderd titels bestrijken uiteenlopende genres: toneelwerk, (gelegenheids)dichten, (brief)romans, verhalen, romances, lectuur voor de jeugd, politieke pamfletten en moraliserende vertogen. Aan veel tijdschriften en almanakken leverde ze bijdragen. Al haar werk ademde een godsdienstige, vaderlandse en huiselijke geest. Een wat lichtere toets is bij haar niet op voorhand te verwachten.

Het is dus verrassend dat Moens’ bio-bibliografe Ans Veltman-van den Bos op een tekst heeft gewezen die gekenmerkt kan worden als ‘ludiek’, ‘geestig’, zelfs ‘humoristisch’. Het betreft een lofzang op haar theepot, eind 1825 verschenen in Euphonia, dat naar de ondertitel Een weekblad voor den beschaafden stand wilde zijn.

Op het zien van een titel als ‘De theepot’ kan de Euphonia-lezer een van die vele gelegenheidsgedichten hebben verwacht naar aanleiding van een alledaags object (...). Hoezeer Moens haar op het huiselijk leven gerichte romans afstemde op wat in de jaren 1800-1840 voor ‘de smaak der natie’ doorging, dìt gedicht reken ik daar niet onder. Nog te minder daar ‘De theepot’ niet geheel vrij is van de (...) mythologische en andere klassieke verwijzingen, waarmee tot ver na de achttiende eeuw kwistig werd gestrooid. Teksten over de huiselijke kring kennen die niet.

Wat Moens haar secretaresse dicteerde, diende haar stelling te adstrueren dat dichtthematiek onbegrensd is. Alles is ooit wel eens zangstof geweest of kan het worden, maar het geijkte wilde zij niet.

 

Gedichten uit de periode 1825-1826 van Petronella Moens, Quirinius Nervus en Ernst Vrolijkhart

 

Lees verder